Auteurs
Prof. dr. Marianne Junger, prof. dr. Bernard Veldkamp, Luka Koning (MSc)
POSTADRES
Postbus 217
7500 AE Enschede
WEBSITE
Financiers
Dit onderzoek is gefinancierd door Stichting Achmea Slachtoffer & Samenleving (SASS), International Card Services (ICS), de Nationale Politie en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB).
1.1 Achtergrond en onderzoeksopzet
Dit rapport presenteert de gegevens van de eerste slachtofferstudie naar fraude in Nederland. Deze meet integraal de prevalentie van fraude in een steekproef die representatief is voor de Nederlandse bevolking. Op basis van eerder onderzoek werden 12 fraudecategorieën gemeten:
1) investeringsfraude
2)aankoopfraude
3) baanfraude
4) prijsfraude
5) schuldfraude
6) goede–doelenfraude
7) datingfraude
8) vriend–in–noodfraude (waaronder Whatsapp–fraude)
9) phishing
10) identiteitsfraude
11) spoofing (waaronder helpdeskfraude)
12) overige fraudevormen.
Gevraagd is naar hoe vaak respondenten van deze vormen slachtoffer waren in de laatste 5 jaar (2016 t/m 2020) en in het laatste jaar (2020). Ook is gevraagd of respondenten in 2020 een mislukte fraudepoging meemaakten en of zij hierop hebben gereageerd. Daarna werden per fraudecategorie vervolgvragen gesteld over de incidenten van 2020. Extra vragen werden gesteld over het belangrijkste incident van elk type fraude in 2020 en de belangrijkste mislukte pogingen van 2020.
Ter aanvulling is een online vragenlijst afgenomen onder aangevers van internetoplichting. Deze vragenlijst richtte zich met name op de aangifte–ervaring en verwachtingen van personen die internetoplichting aangeven via de website van de Nederlandse politie.
1.2 Belangrijkste bevindingen
- In totaal was in 2020 15,7% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder slachtoffer van fraude (grofweg 2,3 miljoen personen). 6,3% was bovendien vaker dan één keer slachtoffer. Aankoopfraude maakte in 2020 de meeste slachtoffers: 10,5%. Slachtofferschap van andere fraudevormen lag in 2020 om en nabij de 1% à 2%.
- 41,7% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder heeft in 2020 tenminste één fraudepoging meegemaakt (mislukt of gelukt; 15,7% slachtofferschap valt hieronder). 20,4% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder reageerde ook op een fraudepoging (wat niet altijd leidde tot slachtofferschap).
- Grofweg 70% van de fraude vond geheel online plaats, 17,8% was een combinatie van offline en online. Deze gebeurtenissen vonden door het hele jaar plaats. In 92,8% van de
gevallen vond de fraude plaats in een privésetting (met geld/middelen van respondenten en/of hun persoonlijke relaties). Vooraf aan slachtofferschap besprak 57% de gebeurtenis met iemand; toch beschermde dit niet voor slachtofferschap. - Geldverlies bij een fraudegeval is relatief beperkt: de grootste groep verliest € 50. Er is wel een kleine groep respondenten met grote verliezen: 29,9% van de verliezen is boven € 100; 11,1% boven € 500; 4,7% boven € 2500; 3% ook boven € 5000. De grootte van geldverlies varieert per type fraude: bij aankoopfraude zijn de verliezen lager dan bij bijvoorbeeld investeringsfraude, vriend–in–noodfraude en spoofing. Betalingen gaan vaak(47,7%) via de bank (iDeal of handmatige overschrijving). Bij 14,1% van de gevallen betaalt het slachtoffer met contant geld. Grofweg in 70% van de gevallen krijgen slachtoffers geen geld terug of vergoed, en is het geldverlies permanent. In 20,1% van de gevallen krijgen slachtoffers echter de gehele schade terug of vergoed. Opvallend is dat ongeveer 40% van de slachtoffers met openstaand geldverlies nooit heeft geprobeerd geld terug of vergoed te krijgen en dat ook niet van plan is.
- Geschat wordt dat de complete schade van de Nederlandse bevolking (16+) in 2020 € 2,75 miljard bedroeg. Vanwege de grote verschillen in de bedragen die slachtoffers verliezen, kent deze schatting echter een behoorlijke onzekerheid.
- Voor de meeste slachtoffers is de impact van slachtofferschap van fraude beperkt. Slachtoffers denken maar weinig terug aan deze gebeurtenissen (29,2% nooit; 39,7% zelden). 80% à 90% heeft geen financiële, mentale, lichamelijke of sociale problemen ervaren. Echter, een significante minderheid heeft echter wél serieuze problemen ervaren. Voor deze groep, 5% à 15% van de slachtoffers, heeft slachtofferschap financiële, mentale, lichamelijke of sociale problemen veroorzaakt. Hoewel zulke impact relatief zeldzaam is gaat dit in absolute aantallen om enkele honderdduizenden personen in Nederland. Hoe meer geld is verloren bij een incident, hoe groter de impact is.
- Slechts bij 11,8% van de slachtofferschapsgebeurtenissen wordt contact opgenomen met de politie. Dit gebeurt vaker als het geldverlies hoger is. Melders zijn tevreden over het contact met de politie, maar vaak ontevreden over de uitkomst. Respondenten die besloten geen contact op te nemen met de politie geven vooral als reden dat ze dachten dat de politie toch niks zou doen. Met andere professionele organisaties (banken, creditkaartmaatschappijen, betaaldiensten) wordt vrijwel nooit contact opgenomen. Dit beperkt het zicht op fraude.
Daarnaast geven de respondenten aan dat ze de ervaring vooral achteraf bespreken met persoonlijke relaties, zoals vrienden/familie: 63,5% en professionele relaties, zoals collega’s: 9,2%. Er wordt niet of nauwelijks psychologische hulp gezocht; enkele slachtoffers zoeken wel juridische hulp. Bijna een derde van de slachtoffers bespreekt de ervaring achteraf met niemand en zoekt dus ook geen enkele vorm van hulp. - Respondenten is gevraagd te reflecteren op hoe zij slachtofferschap hadden kunnen voorkomen. Vaak wordt gezegd dat ze meer informatie hadden moeten opzoeken
(26,6%) of dat ze alerter hadden moeten zijn (22,1%). Soms had een derde partij iets kunnen doen (13,1%). Respondenten die een mislukte fraudepoging meemaakten is
gevraagd waarom zij geen geld verloren. Veel respondenten herkenden de fraudepoging op basis van kennis (54,6%) of voelden wantrouwen (18,3%). Daarnaast werden onder
andere persoonlijke veiligheidsregels gevolgd of werd meer informatie opgezocht. Ook bevatten frauduleuze boodschappen geregeld onjuistheden die fraude verraadden.
1 Dit bedrag is gebaseerd op de gewogen gemiddelde schade van respondenten in de slachtofferstudie (€ 189). Dit gemiddelde is vermenigvuldigd met de grootte van de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder (14,606,402). - Er is niet één type slachtoffer; iedereen kan slachtoffer worden. Zowel mannen als vrouwen worden slachtoffer van fraude; maar, mannen worden wel iets vaker slachtoffer van investeringsfraude. Jongeren worden iets vaker slachtoffer van fraude dan ouderen. Uitzondering hierop is de fraudecategorie spoofing, waaronder (telefonische) bankhelpdeskfraude valt: hiervan worden ouderen vaker slachtoffer. De mate waarin personen aangeven cyberveilig gedrag te vertonen heeft weinig invloed op slachtofferschap, ondanks het feit dat veel gebeurtenissen online plaatsvinden.
- Zelfcontrole en kennis over fraude zijn de belangrijkste voorspellers voor slachtofferschap: personen met weinig zelfcontrole worden vaker slachtoffer, terwijl personen met kennis over fraude vaker fraudepogingen kunnen weerstaan. Voor preventie betekent dit dat het verminderen van snelle beslissingen, hoewel lastig, preventief zou kunnen werken. Meer voorlichting over de werkwijzen van fraudeurs, en ook de procedures van legitieme organisaties, is waarschijnlijk de beste manier om slachtofferschap van fraude tegen te gaan.
Samengevat:
Fraude is omvangrijk en divers in Nederland. Een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking komt met fraude in aanraking. Fraude vindt vooral online plaats. De verliezen door en impact van fraude zijn vaak klein, maar soms ook heel groot. Maar weinig slachtoffers zoeken contact met de politie of andere partijen, terwijl dit belangrijk is om zicht te houden op fraude. Snelle beslissingen verminderen en kennis over fraude vergroten zou slachtofferschap kunnen tegengaan.
Download het volledige rapport